Lisu bergstam; mooie kleding met een slecht gebit
De volgende ochtend gingen we, na opgefrist te zijn met wat bakjes water, weer aan de wandel en dat werd een stevige en vooral smerige klim. De een na de ander stapte in modderpoelen of olifantenshit. Dus stinken dat we deden. En het was al zo zwaar. Het water dat ik dronk gutste er twee keer zo hard uit. Echt afzien. Maar het was zo de moeite waard, want het uitzicht was met geen pen te beschrijven. En die Engelse mutsen? Die maakten zich alleen maar druk om hun kleding. En water drinken deden ze ook niet meer. Ze wilden niet naar het toilet bij de bergstammen. Dan vraag je je af waarom ze hier aan mee doen. Onderweg vertelde Wiset weer van alles over het land en de bergstammen. Hij was een goede verteller en ik luisterde graag naar zijn interessante verhalen. Je merkte ook dat hij zich steeds meer op zijn gemak begon te voelen, want zo begon hij over een bekend Thais gezegde: vrouwen zijn de achterpoten van de olifant. Dit betekent dat de Thaise vrouw haar man behoort te verzorgen en zich bescheiden op de achtergrond dient te houden. Ik reageerde direct alsof ik op mijn xxx was getrapt en ook de Engels theedozen waren er niet van gecharmeerd. Maar Wiset wist er een mooie draai aan te geven. Het gezegde betekent ook dat de vrouw onmisbaar is. Want wie heeft er ooit een een olifant op twee poten gezien? Bij de bergstammen is dit zonder meer waar. De meeste vrouwen werken overdag op het land, doen het huishouden en gaan soms naar de stad om de verbouwde groenten te verkopen. En tegenwoordig is daar ook nog het toerisme bijgekomen. De vrouwen hebben het druk. De mannen op hun manier ook. Die maken bijvoorbeeld tabakspijpen en muziekinstrumenten. Oh wat zijn die toch druk. Heel bekend hè dames?
Rond de middag arriveerden we bij een klein dorpje, behorend bij de Karen stammen, waar we stopten voor de lunch. We aten het op aan een buitentafel, waar ook allerlei dieren rond liepen. Koeien, kippen, honden maar ook olifantjes. De geur van deze dieren en hun ontlasting deed mij niet zo veel, maar je begrijpt dat mijn groepsgenoten het op hun heupen kregen. Na de lunch was het nog twee - drie uur lopen voor we bij de Lisu kwamen. We kregen een warm welkom en iedereen kwam enthousiast op ons afgestormd om spullen te verkopen. Ze lachten ons vriendelijk toe waarbij hun korte verkleurde stompjes tevoorschijn kwamen. Het was overduidelijk dat binnen deze groep opium werd gerookt. Ik bestudeerde hun kleding en ze zagen er best hip uit. Dat zou ook in onze cultuur niet misstaan....
Die nacht bleven we bij de Lisu en omdat ik aardig vies was heb ik mij op Lisu wijze gewassen. In de rivier, met kleding en al. De stroming zorgde voor een goede reiniging en had ook een masserend effect. Multifunctioneel.Tijdens het avondeten vertelde Wiset over de Lisu. Zij zijn niet zo modern als de Karen en worden de vrouwen bijvoorbeeld verkocht. Bevalt je vrouw je niet? Dan verkoop je haar toch gewoon weer! Geen probleem. Een man kan ook meerdere vrouwen bezitten. Mits hij het kan betalen. Kan hij het niet betalen? Dan moet hij voor haar vader werken. En de vrouwen kleden zich ook graag mooi. Vooral met feestelijke gelegenheden tutten ze zich op. Dan gaan ze heel mooi gekleed, met allemaal felle kleuren. Met een jasje en een rokje op knielengte. Daarover een breed ceintuur. Maar alleen de welgestelde Lisu-vrouw draagt aanzienlijke hoeveelheden handgemaakte zilveren sieraden. Maar ook buiten de feesten vond ik dat ze er mooi en verzorgd bijliepen. Behalve het gebit danBergstammen en pannenlappen!
Hallo wereld, ik ben er weer! En wat een geweldig nieuws kreeg ik van het thuisfront: mijn beste vriendin is ZWANGER. Ik heb het je al via de email laten weten, ik vind het fantastisch voor je. En ja, ik baal dat ik de komende 9 maanden (zijn het er nog 9?) niet van dichtbij zal meemaken. Jij maakt jouw eigen wereldreisje thuis en ik hier, dus tijd voor mijn update uit Thailand.
Ik ben dus bij de bergstammen geweest. Een hele bijzondere ervaring dat ik voor geen goud had willen missen. Ik heb heel veel meegemaakt en opgeschreven, en daarom heb ik het in delen opgesplitst.
Mijn groepje bestond uit slechts vier personen, twee oudere Engelse vrouwen, de gids en ik. Onze gids, Wiset, reed ons naar de voet van een berg en vandaar uit begon onze klim. Omdat het de nacht ervoor geregend had, waren er wat plassen, maar op zich was het goed te doen. En wat een heerlijkheid was het om zo door die ongerepte natuur te mogen lopen. Het pad dat we volgden was dan ook erg smal en dicht begroeid. Regelmatig moesten we een paar takken opzij duwen om het pad te kunnen volgen. Al vrij snel passeerden we een kleine woongemeenschap, met slechts vijf huisjes. Onze gids vertelde dat deze groep zich had afgezonderd van andere stammen en eigenlijk als naamloze stam door het leven ging. Een SZN, stam zonder naam
De inwoners kennen alleen een gesproken taal en de kinderen gaan niet naar school. De stad wordt alleen voor het hoogst noodzakelijke bezocht. Hierna werd ons groepje bezocht door een baby-olifantje. Die liep ineens voor onze voeten. Gelukkig ervoor en niet erop, want ook baby-olifantenvoetjes wil je niet op je voeten hebben. Natuurlijk was dit schattige beestje een tamme en hoorde bij een andere stam, de Karen. Direct toen we er waren, liepen werden we bestormd door een aantal vrouwen. Vrouwen van diverse bergstammen. Het onderlinge verschil tussen de stammen zag je direct aan de kleding. De samenstelling, de kleuren, hier waren grote verschillen in te vinden. Maar ook de verzorging. De een netjes en schoon, de ander een vies gezicht met een mond vol korte zwarte tanden. Maar ze hadden één ding gemeen: ze wilden ons wat verkopen. Ondanks dat ze soms op een urenlange afstand van dit dorp woonden, kwamen ze dagelijks door de bergen om hun goederen in het dorp van de Karen en soms ook de stad te verkopen. Net als op de markt in Chiang Mai stonden ze hier met sieraden, tasjes, mutsjes en dergelijke. Zelfs pannenlappen hadden ze in de verkoop. Het erge was dat ze dat zelfs op z'n Nederlands konden uitspreken. Overdonderd door al deze aandacht nam ik plaats op een bankje en bekeek dit bijzonder commerciële tafereel. Die Engelse mutsen lieten zich flink inpakken en volgens mij zat hun rugzak direct vol met pannenlappen. Gelukkig werd het al snel rustig toen ze merkten dat ze niet meer zouden verkopen.De Karen waren heel erg vriendelijk en we mochten in ‘het hotel' verblijven. Dit hotel, het grootste huis midden in het dorp, was gemaakt van bamboe en stond op palen. Hieronder was het de ideale plek voor alle ‘huisdieren' zoals varkens, kippen en buffels. Die middag kregen we alsnog een hele heftige regenbui. Het maakte de omgeving nog mooier dan die al was. Het groen van de struiken en bomen en de kleurrijke bloemen zagen er nu nog stralender uit. Maar de grond, de rode klei! Alle scheuren werden nu opgevuld met regenwater en in een paar minuten was het dorp in een grote modderpoel veranderd. De mooiste speelplaats voor de varkens was nu natuurlijk lekker buiten in de modderpoel. Wij zaten gelukkig hoog en droog.Onze gids maakte een overheerlijke kippensoep met citroengras in een grote pot die boven het vuur hing. Heel knap en vooral heel smakelijk! Tijdens deze maaltijd vertelde hij over de Karen, dat zij zeer self supporting waren en eigenlijk ook modern. De jongens mogen hier hun eigen partner kiezen. De vrouw laat met haar kleding zien of ze beschikbaar is. Zo draagt een meisje dat nog niet getrouwd is witte jurkjes, rokken blouses. Dit is dan versierd met roze en rode versiersels. Is ze getrouwd, dan draagt ze donkere kleuren gecombineerd met felle kleuren, maar vooral blauw en rood. En ook niet onbelangrijk; ze zijn heel monogaam! Een volk naar mijn hart. Alleen jammer dat ze alles eten wat gebakken, gekookt of gepeld kan worden. Dus ook meelwormen, krekels. You name it, they eat it.
Chiang Mai, eindelijk!
Het was een aardig treinreisje, maar ik ben ik Chiang Mai en heb er al weer wat tijd opzitten. De treinreis was op zich goed te doen, maar de stoelen mochten wat mij betreft wat groter gekund. Maar dat was het minst erge aan de rit. De kou die er in het rijtuig heerste, het leek wel een koelcel. Iedereen zat met vesten en truien aan. Belachelijk, op die manier wordt je wel ziek. Ik heb mij goed ingepakt, want een keelontsteking heb ik zo opgelopen
. Naar het toilet gaan in de trein is al geen hobby van mij, maar soms moet je en nu dus ook. Dat was geen pretje en zeker geen makkie. Natuurlijk een gat in de grond, maar hoe doe je dat netjes terwijl de trein alle kanten op beweegt? Ik heb mijn best gedaan zullen we maar zeggenJullie begrijpen dat ik die nacht geen oog heb dicht gedaan. Allereerst was de stoel daar niet comfortabel genoeg voor. Maar ten tweede waren er een paar Italiaanse backpackers aan boord en laat ik nou geen goede herinneringen aan de Italiaanse nachttrein hebben. Dus ogen open en dat werd beloond. Wat een prachtige zonsopgang. Wat was dat een overweldigend gezicht. Het is hier zo mooi groen, zo wulps. Daar komt de zon nog mooier in uit. En wat een mooi einde van de treinreis.
Ik ben zo snel mogelijk naar een lekker hotelletje gegaan en heb mijn spullen gedumpt, uitgebreid ontbeten en toen alvast de stad in gedoken. Chiang Mai is echt stukken beter dan Bangkok. Iedereen hier is een stuk relaxeter en ze vallen je gewoon minder lastig. Alleen dat laatste is al een groot voordeel voor een dame alleen. En wat mij ook opgevallen is, het is een stuk goedkoper. Na een goede nachtrust heb ik bij het busstation een persoonlijke taxi geregeld. Ideaal. Deze goede man bracht mij naar alle mooie tempels in de stad en dat zijn er nogal wat! Onderweg kwamen we ook nog een optocht tegen voor een viering in een tempel, dus dat was wel apart om mee te maken. Ook stonden er bij deze vriendelijke man ook wat commerciële zaken op het programma, hoe kan het ook anders. En daardoor belandde ik in een paraplu/parasolfabriek, wat op zich wel interessant was om te zien. Die meiden draaien - leuke woordspeling in dit geval - hun hand er niet voor om om een parasol mooi te beschilderen. Terwijl de parasol draait schilderen zij er prachtige figuren op. Mooi, maar niet mijn ding. Jammer chauffeurtje. Geen provisie;-)
De dag erna besloot ik mee te gaan voor een boottocht. Ik had hierover gelezen in mijn reisbijbel en was zeer nieuwsgierig naar deze zogenaamde Scorpion Tale Boats. Daar aangekomen was er niemand, behalve de eigenaar. En toch gingen we op pad, wat ik natuurlijk wel heel leuk vond. Een soort VIP-behandeling zou je het kunnen noemen. Chiang Mai heeft interessante stadsmuren, dus het was leuk om op deze manier de stad te bekijken. En mijn gids vertelde natuurlijk naar hartenlust over zijn stad. De trots droop er - terecht - vanaf.
's Avonds ben ik Chiang Mai in gedoken. Eerst ergens een klein hapje gegeten om daarna nog ergens wat te drinken. Maar dat verliep minder dan ik had gehoopt. Of ik zat in de verkeerde tent of het is hier gewoon zo, maar ik werd op een gegeven moment omringd door allemaal ladyboys. Mijn lange blonde lokken doen het goed hier en dat wilde ze even voelen. Ook de donshaartjes op mijn armen vielen in de smaak. In het begin maakte het mij niet uit, maar op een bepaald moment werd het mij te gek. Zaten ze maar aan mij te frunniken. Ik kreeg er de kriebels van. Dat was een goed moment om weg te gaan.
Dit is overigens weer even een laatste update, want morgenochtend ga ik mee voor een drie-daagse jungletocht. And as far as I know hebben ze daar geen computers met internet. Of misschien wel? je weet het maar nooit.
Lopburi; oude bagger én apen
Gelukkig stonden alle ramen open en zat ik bij een ervan. Ik had wel een Thaise vrouw op schoot.
Ik wilde eigenlijk door met de nachttrein, maar die was al volgeboekt. Morgen dan maar. Dus ook een cheap hotel voor de nacht, off course. Als je het goed doet, doe je het goed. Aan het einde van de middag ging ik in de oude stad wat eten bij het Witte Huis Een erg vriendelijke eigenaar die ook graag hoorde over mijn reis. Hij stelde ook voor om een paar bezoekjes te doen in de omgeving, zoals het Aids hospice en een klooster. Maar ik zag dat toch niet zo zitten en heb dit even aan mij voorbij laten gaan. Na het eten liep ik richting de ruïnes en zag toen waar Lopburi ook bekend om is: de apen. Tjee, het leken wel de duiven op de dam, wat een drukte. In de buurt van een khmer-style monument stikte het er gewoon van! Overal kwam je ze tegen. Super brutaal en helemaal niet bang. Hierna wandelde ik wat verder en merkte dat ik er eigenlijk geen toeristen in de buurt waren. Blijkbaar was dit bijzonder, want ik werd gevolgd door wat kinderen die eigenlijk, net als de apen, steeds wat dichterbij kwamen. Opeens stootte een meisje, misschien een jaar of 8, mij aan en zei 'Good morning'. Zo schattig en begreep ineens waarom jullie kids hebben of voor de klas staan. Tja, wat staat er voor mij in de sterren? Kids of gewoon die geweldige cariérre?
De volgende dag met de trein naar Phitsanulok waar ik 's middags aankwam. Bij de lokale VVV wat informatie gehaald om de rest van de dag zoveel mogelijk te zien. Ik heb alleen maar gelopen en gelopen. Tempels, bazaars etc. Vooral de nachtbazaar vond ik erg interessant, maar wat is het allemaal vermoeiend. Nu zit ik weer te wachten op de nachttrein naar Chiang Mai en dat duurt nog wel even. En dan voel je pas hoe moe je bent en hoe alleen....
De oude bagger in Ayutthaya
Na de tijgers en de olifanten vaarwel te hebben gezegd ben ik in mijn uppie op de bus gestapt naar de ruines in Ayutthaya! In zo'n 4 uur reed ik voor bijna niks in twee verschillende rammelbussen richting deze oude stad. Hiervoor moest ik wel de nodige Thaise schoolkinderen verdragen. Maar dit werd goedgemaakt met een interessante stop waar een oud mannetje lekkere saté verkocht. 4 stokjes voor 10 baht (20 ct). En dat was heerlijk, net wat ik nodig had. De rit verder was ook de moeite waard, want je ziet zo toch meer van het echte Thailand. Onderweg kwam ik ook fietsers tegen en ook al houd ik er niet zo van, het is wel de manier om echt unieke stukjes te kunnen ontdekken. Dus wie weet dat ik het straks toch nog ga proberen. Anyways, de oneindige rijstvelden worden afgewisseld door boerderijtjes en dan ineens: een watje. Ja hoor, je komt ze hier overal en nergens tegen. Maar bij het binnenrijden van Ayutthaya keek ik mijn ogen uit! Overal prachtige ruines! @Roos : zoveel oude bagger heb ik nog nooit gezien. Hoe snel kan ik dit bekijken?
Volgens mijn reisgids moest ik naar Baan Lotus Guesthouse in Ayutthaya en dat klopt denk ik wel. De eigenaresse is een schattig oud vrouwtje, zo'n 60 -65 jaar oud en vertelt me in steenkolen Engels over haar guesthouse. En ja, de kamer is perfect. Met airco. Heerlijk.
De dag erna ben ik al overstag gegaan en heb ik een fiets gehuurd om het historische park te verkennen. Ik heb echt vreselijk veel ruïnes gezien, liggende Boeddha's, zittende Boeddha's en nog meer ruines. @ Roos: echt oude bagger.
Het geeft je wel een heel nederig gevoel en ik vraag mij dan ook af hoe het er in de hoogtij dagen moet hebben uitgezien. Machtig mooi. 's Avonds heb ik mij laten verleiden om ook mee te gaan met een tour die de lieve oude dame van het guesthouse had georganiseerd. Samen met twee andere Nederlandse meiden en een Engels stel van onze leeftijd propten we ons in een tuktuk Ayutthaya verder te bekijken. Op deze manier konden we ook de Watjes die wat verder weg lagen bekijken. Ook heb ik de Royal Elephant Kraal bezocht. Dat is een kamp waar de min of meer gepensioneerde olifanten worden verzorgd en opgevangen. Ik ben blij dat ze daar ook een goede opvang voor hebben, want die beestjes kunnen na een trouwe staat van dienst wel een mooie oude dag gebruiken. Na de tour was het tijd voor de nachtmarkt met allerlei eetkraampjes. Bij de meeste tentjes hebben we wel wat koleins besteld. Van een satéprikker met vis tot een soort pannenkoekje van bladerdeeg gevuld met kip, banaan en ananas. Maar ook dit keer zaten er gerechtjes bij die ik niet ken. De details zal ik jullie (Roos en Richard) besparenDe daarop volgende dag heb ik samen met de twee Nederlandse meiden, Lonneke en Marielle, nog twee ruïnes bezocht. Eigenlijk weer veel van hetzelfde. Morgen neem ik een treintje naar Lopbury. Alles very cheap, dus het zal mij benieuwen.
Enne raad eens van wie ik een berichtje in mijn mailbox had? Juist ja, van mijn Aussie! Hij zit nu in Maleisië. Er zat ook nog een superfoto bij. Misschien dat ik die nog laat zien.
River Kwai (2) en vechtende tijgers
En bij deze het vervolg van mijn vier dagen River Kwai e.o.
De derde dag stonden de watervallen van het Erawan National Park gepland. Prachtig en in een geweldige omgeving. Het is een grote waterval verdeel over zeven niveaus. Bij de tweede waterval heb ik
heerlijk gezwommen tussen de visjes en dat heeft z'n voordelen. Zo hoef ik niet meer naar Dr. Fish om aan mijn eelt te laten knabbelen.. Dat hebben deze beestjes al gedaan en wat meer. Wist ik veel
dat ze ook konden bijten! Om bij de zevende waterval te komen moest er flink geklommen worden en we vroegen ons dan ook af of we misschien in de maling genomen zouden worden. Roos, die gasten uit
deze groep denken net als jij en ik. Zou er misschien boven een bordje staan? 'Gefopt!' Gelukkig was de klim niet voor niets en was die laatste waterval werkelijk een van de mooiste dingen die ik
gezien heb.
Vandaag heb ik samen met Jos en Erik, jaja die Brabantse babbelaars, een paar scooters gehuurd om nog wat meer van de omgeving te zien. Zo wilden we toch ook wel met een tijger van de Tiger Temple op de foto. Ze zouden er nogal suf bijliggen ten behoeve van de foto, maar dat maakte ons niet uit. De scooter gaf een heerlijk vrij gevoel en ik genoot van de natuur. En met een flink tempo waren we toch best snel bij de tempel. Na de 'normale' foto's van ons met de tijgers kwam er een persoon naar ons toe dat ze een speciale act voor ons hadden. Dit zou na sluitingstijd zijn. Ik zag het eigenlijk niet zitten, want ik dacht dat het weer zo'n commerciële truc zou zijn. Maar Jos en Erik waren overtuigd dat we dit moesten doen. Enfin, ik ging overstag. Wat kon ik anders? Maar wat een geluk, we kregen het speeluurtje van de tijgers te zien! Sta je daar achter een hek op centimeters meter afstand van die beesten. Spelende en vechtende tijgers voor je neus! En het ging er af en toe flink heftig aan toe. Ik vroeg mij dan ook af hoe dit kleine hek van een metertje hoog ons zou moeten beschermen als het echt mis ging. Gelukkig hielden de verzorgers alles nauwlettend in de gaten. Als ik niet met Jos en Erik was geweest had ik dit niet meegemaakt, dus weer een bijzondere ervaring voor in het blog!
Vermaak mij prima, maar Roos... met jou was het een stuk gezelliger geweest. Ik mis onze grappen en grollen.
Floating Market & River Kwai (1)
De afgelopen dagen heb ik ontzettend veel gezien en gedaan, dat ik voor het leesgemak e.e.a. in twee delen heb gehakt. Heel vroeg in de ochtend werd ik bij mijn hotel opgehaald voor het vervoer naar de River Kwai. Een geheel georganiseerd geheel, maar dat vond ik wel even lekker. We startten deze tocht met een bezoek aan een pottenbakkerij. Het was niet meer dan een loods waar een aantal vrouwen de mooiste potten maakten. Bizar vind ik dat zij er zo vreselijk weinig voor betaald krijgen, terwijl wij er in Nederland grof voor betalen. En ook hier zijn ze bang voor de geesten, dus hingen er versiersels bij de oven. Hierna brachten we een bezoek aan de Floating Market. Vreselijk commercieel, maar wel aardig om te zien. Ooit was ook dit voor Bangkok de manier om spullen te verkopen. Je ziet dan ook allerlei bootjes vol met fruit en andere exotische producten. Op zich prima, maar er liggen ook boten met vlees tussen en dat vind ik too much. Ik heb een foto gemaakt waarop je de vliegen kunt zien zitten. Jakkes.
Maar ja, het is een Thaise gewoonte. Het commerciële vond ik wel irritant, want overal staan ze met kaarten en andere prullaria. Aan mij raken ze dat niet kwijt. Maar er waren mensen bij mij in de bus die overal op in gingen. Ongelofelijk.Hierna reden we door naar de brug over de River Kwai en het bijbehorende museum en kerkhof. Iedereen denkt altijd dat deze brug dé brug is, maar dat is niet het geval. Het origineel was van hout en bestaat niet meer. Er staat nu alleen nog maar een grote metalen brug en dat is de toeristische attractie. Jammer dat ze zich toen niet realiseerden welke historische waarde de brug zou hebben. In het museum kregen we een goed beeld van hoe het voor alle krijgsgevangenen geweest moet zijn. Onder erbarmelijke omstandigheden hebben zo'n 3500 Nederlanders hier aan de spoorlijn gewerkt. Het museum en het kerkhof waren zeer indrukwekkend en zorgden wel voor de nodige kippenvel. Na dit serieuze bezoek werd een deel van ons naar het drijvende hotel, Floatel, gebracht. Omdat het, zoals de naam al aangeeft, op het water ligt gingen we hier per boot heen. Het hotel is grotendeels van bamboe gemaakt en er is geen elektriciteit. De olielampen die ze gebruiken zorgen dan ook voor een zeer bijzonder romantische sfeer. En op zo'n moment besef ik wel dat ik hier alleen zit en dat ik alleen in mijn mandje zal liggen en dat ik dit weer niet met iemand kan delen. Ja, er waren genoeg toeristen en ook genoeg Nederlanders. Maar niet eentje waar ik tegenaan zou willen kruipen. 's Avonds hebben we heerlijk gegeten en nu een aantal toeristen terug naar Bangkok is, is de sfeer er wel beter op geworden. Na het eten heb ik bij het licht van mijn olielampje lekker liggen genieten in mijn hangmap. En dan vergeet je alles weer. Begrijpen jullie het nog?
De tweede dag was het lekker uitslapen, want we gingen niet heel veel doen. Bij het ontbijt konden we voor het eerst kennis maken met de huisdieren van het hotel, de olifanten. Wat een getrompetter en wat een grote logge beesten zijn het toch. Anyways, vandaag heb ik een treinreisje gemaakt. Met een boemeltreintje gingen we over een deel van de River Kwai spoorlijn. Het was een tocht van twee uur die ons door de landelijke omgeving van de River kwai bracht. 's Middags waren we al vroeg in het hotel aangekomen. Een hotel op een klein eilandje bij Kachanaburi aan de River Kwai. Gelukkig was hier een heerlijk zwembad en daar heb ik dankbaar gebruik van gemaakt. 's Avonds kregen we dit keer geen rijst maar franse frietjes en dat verwacht je daar niet. En een lekker ijsje toe. En daar kreeg ik buikpijn van. Niet van het ijsje zelf, maar van het lachen. Twee Brabantse mannen in onze groep vinden zichzelf nogal grappig. Dit keer was dat ook zo. Ze probeerde met de Thaise serveersters te communiceren over ijsjes. 'likkie, likkie'. Zo geschreven slaat het natuurlijk nergens op, maar die Thaise serveersters moesten er erg om lachen. En ik ook. Ach je moest erbij zijn. Maar dat geldt natuurlijk voor alles.
Een decadent dagje shoppen;-)
Tot snel?